Op 23 juni 2015 is het voorstel tot Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod [1] (“Wet civielrechtelijk bestuursverbod”) met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. Daarmee heeft de politiek een grote stap gezet richting de invoering van de wettelijke mogelijkheid om een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen aan een bestuurder die faillissementsfraude pleegt of zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag in aanloop naar een faillissement. Maar wat betekent dat concreet? Deze bijdrage biedt u een beknopt overzicht van het wetsvoorstel.
Doel Wet civielrechtelijk bestuursverbod
Met de Wet civielrechtelijk bestuursverbod beoogt de wetgever aperte onregelmatigheden in of rondom een faillissement te bestrijden. Daaronder valt natuurlijk faillissementsfraude, maar de wetgever wil ook andere onregelmatigheden, zoals het tegenwerken van de curator, faillissementsrecidive en de benadeling van crediteuren voorafgaand aan een faillissement tegengaan met dit wetsvoorstel. De mogelijkheid tot het opleggen van een civielrechtelijk bestuursverbod zou volgens de wetgever leiden tot een effectievere bestrijding van faillissementsfraude en onregelmatigheden in of rondom een faillissement en moet voorkomen dat bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen voortzetten [2].
Wanneer kan een bestuursverbod worden opgelegd?
Het wetsvoorstel houdt in dat een bestuursverbod kan worden opgelegd als een bestuurder tijdens of in de drie jaren voorafgaand aan het uitspreken van het faillissement van de betreffende rechtspersoon:
(i) het opzettelijk, niet, onjuist of onvolledig doen van belastingaangifte;
(ii) een te lage belastingheffing te wijten aan opzet of grove schuld; of
(iii) een te lage belastingafdracht te wijten aan opzet of grove schuld.
Hiermee geeft de wetgever een limitatieve opsomming van specifieke situaties waarin het civielrechtelijk bestuursverbod moet kunnen worden ingezet. Het opleggen van een bestuursverbod wordt overgelaten aan de rechtbank, die daartoe uitsluitend kan besluiten op vordering van de curator of op verzoek van het Openbaar Ministerie een bestuursverbod.
Aan wie kan een bestuursverbod worden opgelegd?
Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen aan bestuurders van besloten en naamloze vennootschappen, stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Wordt een rechtspersoon bestuurd door een andere rechtspersoon, dan is het op grond van het wetsvoorstel ook mogelijk om de bestuurder van de rechtspersoon-bestuurder te onderwerpen aan een bestuursverbod. Daarmee moet worden voorkomen dat de verantwoordelijke natuurlijke persoon een bestuursverbod kan ontwijken door zich te verschuilen achter een keten van vennootschappen in een holdingstructuur. Ook degene die het beleid van de rechtspersoon heeft bepaald als ware hij bestuurder, kan een bestuursverbod worden opgelegd.
Wat zijn de gevolgen van een bestuursverbod?
Als de rechtbank besluit tot oplegging van een bestuursverbod aan een bestuurder, dan heeft dat ingrijpende gevolgen die de vrijheid van ondernemerschap ernstig aantasten. Die gevolgen worden geregeld in het voorgestelde artikel 106b Fw.
Daarin staat dat een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd gedurende vijf jaar nadat dit verbod in kracht van gewijsde is gegaan, of zoveel korter als in de uitspraak is bepaald, niet tot bestuurder of commissaris van een privaatrechtelijke rechtspersoon kan worden benoemd. Een benoeming in weerwil van het verbod is nietig, zo luidt het voorstel. In het ergste geval kan de bestuurder na een bestuursverbod dus vijf jaar lang geen bestuurder of commissaris worden van een rechtspersoon. Met het oog op een one-tier board-constructie wordt met bestuurder gelijk gesteld de uitvoerende bestuurder en met de commissaris de niet uitvoerende bestuurder.
De exacte invulling en voorwaarden van een bestuursverbod zijn aan de rechtbank, die volgens het voorstel zo nodig alle overige gevolgen van het door haar uitgesproken bestuursverbod regelt. De bedoeling is dat de rechtbank maatwerk kan leveren. Het wetsvoorstel sluit verder uit dat de oplegging van een bestuursverbod uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. Dit betekent dat een hoger beroep tegen het bestuursverbod altijd schorsende werking zal hebben (artikel 350 Rv).
Als het bestuursverbod onherroepelijk is, wordt de bestuurder terstond uitgeschreven uit en wordt het bestuursverbod en de duur ervan geregistreerd bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Slot
De beoogde invoering van de Wet civielrechtelijk bestuursverbod moet de curator en het Openbaar Ministerie meer mogelijkheden geven om fraude of andere onregelmatigheden in en rondom een faillissement te voorkomen en te bestrijden. Het voorstel ziet niet uitsluitend ziet op evidente fraudegevallen, maar bijvoorbeeld ook op onbehoorlijk bestuur bij faillissementssituaties in meer algemene zin. Aangezien aan een civielrechtelijk bestuursverbod straks ingrijpende gevolgen kleven, doen bestuurders van rechtspersonen er verstandig aan zich hierover goed te laten informeren.
Voor het echter zo ver is, dient de Eerste Kamer zich nog over het wetsvoorstel te buigen. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie vindt plaats op 22 september 2015. BASE Advocaten houdt de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend in de gaten.
Mocht u vragen hebben of advies willen aangaande het onderwerp van dit artikel, neemt u dan contact op met mr. M.A. de Vlieger of een van de andere advocaten van de sectie Corporate & Commercial Litigation.
[1] TK 34 011, nr. 2
[2] TK 34 011, nr. 3 (MvT).
Solving your problem, so that you can continue with your business. That is what it is all about. It is our profession and our passion to make a business dispute or employment dispute manageable and to solve it. Sometimes we are able to do this by staying invisible by casebuilding the best file possible for and together with you behind the scenes. Being diplomatic where possible and aggressive where needed. And sometimes, full-on litigating is unavoidable. Because limits have been reached, because the other party remains unwilling to come to a constructive amicable solution, or because it may be important for your market reputation to draw a line.
Tailor-made service is key in the handling of each case. Because we are doing it together, lawyer and client. We invest in the mutual cooperation and we look in depth at your company and your market. BASE makes clear choices out of strength, because we only want to do what we are really good at and because you are simply counting on added-value. Therefor our practice focuses on Corporate & Commercial Litigation and Employment law.
At BASE Advocaten we practice the litigation- and dispute resolution practice at the highest level. We advise and assist domestic- and foreign clients in their vital business disputes. Disputes within the company, directors’ liability, shareholders disputes, disputes concerning commercial contracts, acting against (or for) financial institutions about duty of care-disputes and professional liability disputes. These are just some examples. Click below for further information.
BASE Advocaten provides topspecialists in Employment law. We act on behalf of employers (both domestic and foreign), individual directors/employees, and works councils. On a daily basis we advise and litigate on matters regarding (for example) the termination of employment, reorganizations, employment terms and conditions, disciplinary measures, employee participation and employer’s liability. Click below for further information.