Centraal stond dit keer niet de uitleg van een tussen partijen gewisselde brief, maar de uitleg van een telefoongesprek (ECLI:NL:HR:2018:819). Partijen dreven samen een vennootschap onder firma (“vof”). De voorliggende vraag was of de vof door opzegging was geëindigd als gevolg van een telefonische uitlating van één van beide vennoten (“Vennoot 1”) jegens de advocaat van de ander. Niet onbelangrijk is dat de inhoud van het bedoelde telefoongesprek een dag later door die advocaat aan zijn cliënt (“Vennoot 2”) schriftelijk werd bevestigd.
De vennootschapsakte, het contract dat de verhoudingen tussen de vennoten regelt, voorzag in een aantal beëindigingsmogelijkheden voor de vennoten. De belangrijkste daarvan hield kortweg in dat de vof zou eindigen drie maanden nadat een der vennoten zijn wens daartoe schriftelijk zou hebben medegedeeld.
Volgens het hof staat deze beëindigingsmogelijkheid, en het schriftelijkheidsvereiste daarin, niet per definitie in de weg aan een andere wijze van opzegging. Bijvoorbeeld telefonisch. Voorwaarde is dan wel dat “de bewoordingen van de opzegging (…) voldoende duidelijk zijn en de wederpartij hebben bereikt”.
Of de bewoordingen van de (beweerdelijke) opzegging voldoende duidelijk waren, is moeilijk te achterhalen als deze slechts in een telefoongesprek zijn gebruikt. Complicerende factor was ook nog eens dat de advocaat met wie Vennoot 1 (de ‘opzeggende’ vennoot) het bedoelde telefoongesprek voerde, tijdens een eerdere kortgedingprocedure het standpunt betrok dat de vof niet was opgezegd.
Het hof noemt die omstandigheid, de eerdere ontkenning van opzegging van de vof namens Vennoot 2, niet in haar oordeel. Het hof hanteert de wilsvertrouwensleer (de beweerdelijke ‘opzegging’ is immers een eenzijdige wilsverklaring) en volstaat met de constatering dat volgens de brief waarin de advocaat van Vennoot 2 verslag doet van het bewuste telefoongesprek, Vennoot 1 “in niet voor misverstand vatbare bewoordingen heeft verklaard dat hij de vof per direct opzegt”.
Vennoot 1 richt hier een klacht tegen en stelt dat zijn beweerdelijke opzegging moet worden beoordeeld aan de hand van het Haviltex-criterium, zodat alle omstandigheden van het geval (zichtbaar) moeten worden meegewogen – waaronder ook de eerdere ontkenning van de opzegging door de advocaat van Vennoot 2.
De Hoge Raad schept duidelijkheid: het hof hanteert de juiste uitlegmaatstaf, maar vergeet alle omstandigheden van het geval (zichtbaar) mee te wegen – Vennoot 1 bepleit de verkeerde uitlegmaatstaf, maar verlangt terecht dat alle omstandigheden wel (zichtbaar) worden meegewogen.
Kortom: een telefonische uitlating moet inderdaad worden uitgelegd aan de hand van de wilsvertrouwensleer, maar daarbij – dat geldt (juist) niet alleen bij het Haviltex-criterium – zijn ook alle omstandigheden van het geval van belang. Vennoot 1 hoefde zich dus niet over de door het hof gehanteerde uitlegmaatstaf te beklagen om de eerdere ontkenning van opzegging mee te laten wegen, maar kon volstaan met de klacht dat niet alle omstandigheden (zichtbaar) waren meegewogen door het hof. Dat gold naast voor de eerdere ontkenning van opzegging ook voor de omstandigheid dat de contractuele beëindigingsmogelijkheid een schriftelijkheidsvereiste bevatte.
Voor zover het hof die omstandigheden niet heeft meegewogen, heeft zij de wilsvertrouwensleer onjuist toegepast; als het hof die omstandigheden wel heeft meegewogen, dan heeft zij ten onrechte nagelaten dat in haar oordeel te benoemen en te motiveren. Alleen in het eerste geval – als niet alle omstandigheden zijn meegewogen – krijgt de zaak mogelijk een andere uitkomst. Dat weten we pas over een tijdje: de zaak is ter verdere behandeling en (hernieuwde) beslissing terugverwezen naar hetzelfde hof. Wel is nu al duidelijk hoe de Hoge Raad denkt over de uitleg van met contracten samenhangende uitlatingen: die geschiedt altijd aan de hand van de wilsvertrouwensleer, Haviltex is voorbehouden aan uitsluitend de contracten zelf.
Neem voor meer informatie contact op met Max Luiten of een van de andere advocaten van de sectie Corporate & Commercial Litigation.
More informationSolving your problem, so that you can continue with your business. That is what it is all about. It is our profession and our passion to make a business dispute or employment dispute manageable and to solve it. Sometimes we are able to do this by staying invisible by casebuilding the best file possible for and together with you behind the scenes. Being diplomatic where possible and aggressive where needed. And sometimes, full-on litigating is unavoidable. Because limits have been reached, because the other party remains unwilling to come to a constructive amicable solution, or because it may be important for your market reputation to draw a line.
Tailor-made service is key in the handling of each case. Because we are doing it together, lawyer and client. We invest in the mutual cooperation and we look in depth at your company and your market. BASE makes clear choices out of strength, because we only want to do what we are really good at and because you are simply counting on added-value. Therefor our practice focuses on Corporate & Commercial Litigation and Employment law.
At BASE Advocaten we practice the litigation- and dispute resolution practice at the highest level. We advise and assist domestic- and foreign clients in their vital business disputes. Disputes within the company, directors’ liability, shareholders disputes, disputes concerning commercial contracts, acting against (or for) financial institutions about duty of care-disputes and professional liability disputes. These are just some examples. Click below for further information.
BASE Advocaten provides topspecialists in Employment law. We act on behalf of employers (both domestic and foreign), individual directors/employees, and works councils. On a daily basis we advise and litigate on matters regarding (for example) the termination of employment, reorganizations, employment terms and conditions, disciplinary measures, employee participation and employer’s liability. Click below for further information.