De maatschappij bestaat uit verschillende partijen met uiteenlopende belangen. Om het onderlinge verkeer tussen deze partijen zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn niet alleen afspraken, maar ook bijvoorbeeld notarissen, die zulke afspraken rechtsgeldig vastleggen, nodig.
Hoe de notaris bij het vastleggen van afspraken tewerk moet gaan is wettelijk geregeld. Zo staat in de wet dat de notaris zijn ambt in onafhankelijkheid moet uitoefenen en dat hij de belangen van alle betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet behartigen. Dat betekent dat de notaris niet alleen moet opschrijven wat partijen verklaren, maar ook wat partijen bedoelen. Ook moet de notaris zich ervan overtuigen dat partijen de consequenties overzien van hetgeen hij optekent. Met andere woorden, de notaris moet zich ervan vergwissen of hetgeen hij opschrijft ook daadwerkelijk de wil van partijen is.
De wetgever heeft in een aantal gevallen (denk bijvoorbeeld aan een testament of aan de levering van een huis of aandelen) het van groot belang gevonden dat de wil van partijen wordt vastgelegd in een zogenaamde notariële akte. Dat is een akte die moet voldoen aan een aantal wettelijke vereisten, zowel qua vorm als qua inhoud. Als aan die vereisten is voldaan mag iedereen ervan uitgaan dat de akte precies weergeeft wat partijen zijn overeengekomen en dat partijen zich ook volledig bewust waren van de consequenties.
Wat nu als blijkt dat wat in de notariële akte staat niet overeenstemt met de wil van één van de partijen. Is de betrokken partij dan gebonden aan de akte en zo ja, welke acties kan deze partij dan eventueel ondernemen?
Als wettelijk beginsel geldt dat de schriftelijke partijverklaring tegenover de wederpartij dwingend bewijs oplevert. Gelet daarop zal het in de praktijk buitengewoon lastig – zo niet onmogelijk – zijn te bewijzen dat hetgeen in de notariële akte staat toch niet overeenstemt met de wil. Uitgangspunt is dan ook dat de notariële akte die partij, die stelt dat hetgeen in de akte staat niet met zijn wil overeenstemt, toch bindt.
Vloeit daar voor deze partij schade uit voort, dan zou hij de notaris daarvoor aansprakelijk kunnen stellen. Het is immers de taak van de notaris om ervoor te zorgen dat de verklaring (de notariële akte) overeenstemt de wil van de betrokken partij. De Hoge Raad heeft die specifieke taak van de notaris nader ingekleurd.
"Een notaris dient als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan deze zorgvuldigheidsplicht meebrengen dat de notaris bij het verlijden van een akte niet slechts de zakelijke inhoud daarvan meedeelt en toelicht, maar ook wijst op de gevolgen die uit die inhoud voortvloeien."
Het uitgangspunt is dat op degene die stelt dat de notaris deze zorgvuldigheid niet heeft betracht, de bewijslast rust van feiten en omstandigheden die dat oordeel kunnen dragen. Dat zou betekenen dat bewezen moet worden dat de notaris niet heeft gewezen op de gevolgen. Dat lijkt een onmogelijke opgave. De Hoge Raad heeft in het verlengde van het voorgaande dan ook geoordeeld dat van de notaris kan worden verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting. De notaris kan dus niet volstaan met een niet onderbouwde betwisting; hij moet gegevens, bijvoorbeeld aantekeningen verstrekken waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de notaris wel op de gevolgen heeft gewezen. "Voor zover de notaris geen aantekeningen bijhoudt en bewaart van hetgeen hij in het kader van zijn voorlichtingsplicht met de betrokkene heeft besproken, kan dat ertoe leiden dat hij niet aan de zojuist genoemde motiveringsplicht kan voldoen, hetgeen dan voor zijn risico komt", aldus de Hoge Raad.
In zijn arrest van 19 februari 2016 (ECL:NL:HR:2016:288) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de notaris in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld. De Hoge Raad betoogt dat geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld waaruit blijkt dat de notaris voorlichting heeft gegeven, dan wel deze voorlichting achterwege kon laten. Bij zijn oordeel heeft de Hoge Raad het van belang geacht dat het ontbreken van schriftelijke vastlegging – waaronder ook valt de onvolledigheid van vastlegging – voor risico van de notaris dient te blijven.
Het geven van voorlichting en het bekend zijn met de wil van partijen zijn communicerende vaten. Hoe duidelijker het voor de notaris behoort te zijn wat de wil partijen is, hoe meer op hem de verplichting rust om partijen te wijzen op mogelijke ongewenste gevolgen van de inhoud van een akte. De wil van (een der) partijen kan uit stukken, maar ook uit (email-)correspondentie blijken. Mocht het zo zijn dat de wil van partijen de notaris bekend behoorde te zijn, maar hij partijen desondanks geen voorlichting heeft gegeven en hij evenmin aantekeningen kan overleggen waaruit het tegendeel blijkt, dan lijkt de aansprakelijkheid van de notaris een feit.
Hoewel er situaties denkbaar zijn dat de notaris met succes aansprakelijk gesteld kan worden, geldt uiteraard dat voorkomen beter is dan genezen. Zorg er voor dat de notaris begrijpt wat u wil, zodat op de notaris de verplichting komt te rusten om u te wijzen op de (ongewenste) gevolgen.
Delen:
Meer informatie
Terug